Het nieuwe boeren in circulaire biobased economie

Het nieuwe boeren in de circulaire en biobased economie biedt verschillende nieuwe inkomstenbronnen. Dat vraagt ook bij boeren, anders te durven denken. “Landbouw is de oplossing, niet het probleem” is de boodschap van Hans Huijbers, voorzitter ZLTO (Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie). Hij beseft, zo vertelt hij duurzaamplus.nl, dat hij soms wel wat voor de troepen uit loopt. Maar “Ik wil vanuit mijn innerlijke drive boeren en weer trots op te zijn om bij te dragen aan deze transitie naar een circulaire landbouw in een biobased economie.”
Het nieuwe boeren
Het nieuwe boeren is volgens de ZLTO-voorzitter een geleidelijke transitie van het gangbare intensieve lineaire boeren naar de circulaire landbouw. Deze twee manieren van boeren groeien geleidelijk naar elkaar toe. Het besef dat de land- en tuinbouw, zoals we die nu kennen aan de ecologische grenzen raken en daar zelf last van krijgen, motiveert hem om verder dan vandaag over oplossingen na te denken. Die liggen volgens hem voor het oprapen. Niet alleen raken de grondstoffen voor het gangbare boeren op, ook vragen bodemgezondheid, water- en luchtvervuiling dringend een andere aanpak. De rol van de boer wordt veelzijdiger in werkzaamheden en inkomsten, zo stelt Huijbers. De nieuwe boer wordt onder druk van eisen uit de markt, regelgeving en vooral vanuit zijn eigen intrinsieke motivatie, een innovatieve duurzame landbouwer. Die naar bioversiteit streeft en energieleverancier, water-, natuur- en landschapsbeheerder, zorgverlener en/of campinghouder is. “De essentie voor mij is de relatie tussen boer en consument te herstellen, zodat stadjers weer weten waar hun voedsel vandaan komt en we als boer weer trots zijn op ons vak.”
“De stadjer beseft dat het nieuwe boeren toch 2 à 3 cent meer kost en de race to the bottom moet worden doorbroken.”
Leefbaarheid en beleving
“Dit samen vernieuwend boeren komt de leefbaarheid van het platteland ten goede!”, voorspelt Huijbers, die naast fulltime voorzitter van ZLTO ook weekendboer is. Hoeve de Nachtegaal in Wintelre, de boerderij met zichtstal, waar hij samen met zijn vrouw boert, wordt door de week geleid door een bedrijfsleider. “Ik verheug me nu al op vrijdagavond om de koeien te melken en in het weekend trots passanten – fietsers, wandelaars, jong of oud – ons bedrijf te laten zien en erover te vertellen. Transparantie staat bij ons voorop en in voor- en tegenspoed! Dat is confronterend voor het bezoek, die soms een kritische of romantische kijk heeft op het boeren. Deze ontmoetingen zijn goed voor de realiteitszin aan beide kanten.” De intrinsieke duurzame waarde in zijn verdienmodel te incorporeren, vindt boer Huijbers nog ingewikkeld. Wel verwacht hij dat de sociale media daarin een toenemende rol gaan spelen als straks de consument in de winkel kan zien of de informatie over het product klopt. “Ik durf als trotse boer te stellen, dat als wij die slag maken om eerlijk inzicht te geven over ons boeren, de stadjer beseft dat het nieuwe boeren toch 2 à 3 cent meer kost en de race to the bottom moet worden doorbroken.” Hij windt dan ook zich zichtbaar op over het framen met een slagzin als ‘Jumbo’s laagsteprijsgarantie’. “Dat vreet ons kapot. De supermarktketen veroorzaakt iets, wat ze zeggen niet te willen!”
“Vooruit naar vroeger, terug naar het gemengd bedrijf”
Natuur en landschapsbeheer

Hans Huijbers
©ZLTO
“Vooruit naar vroeger, terug naar het gemengd bedrijf”, zo luidt het motto van Huijbers. Niet langer die eenzijdige intensieve landbouw. “Onze akkers zijn deel van de natuur en het Nederlandse landschap.” Overheden en ngo’s willen dat de vroegere wallen en hagen in ere worden hersteld om biodiversiteit in flora en fauna terug te brengen. Dat kun je als boer extra werk noemen. “Je kunt ook functionele agrobiodiversiteit of agroforestry als een nieuwe inkomstenbron zien”, legt Huijbers enthousiast uit. Hij ziet het al voor zich deze landbouw waar je bomen, struiken integreert in en rondom je land in wallen en hagen tegen verstuiving, als beschutting en schaduw voor het vee. In die wallen worden om de zoveel meter een walnoot, sterappel, tamme kastanje of hazelnoot geplant en als laag struikgewas bosbes, rozenbottel en ander wild fruit. Ieder jaar kun je het fruit en de noten plukken. “Als ‘lokaal geoogst’ zal dat het goed doen op de markt, aan de weg of in de boerderijwinkel. Durf anders te denken en op verschillende manieren in te spelen op de nieuwe tijd!”
Waterbeheer
Zorgboer
Een derde van de dagopvang van demente ouderen, mensen met een beperking of verslaafden vindt tegenwoordig plaats op een boerderij op het platteland. De zorgboer speelt met deze waardige dagbesteding een rol aan hun sociale integratie.
Wat betreft waterbeheer is de boer rentmeester van zijn land en omgeving, het landschap. Het gaat dan over het waterbeheer door middel van de stuwtjes en sluisjes in het land. Als de slagaders, onze grote rivieren de aanstromende toevloed aan smelt- of regenwater niet aankunnen, kan de boer door het sluiten van de sluisjes het water in de haarvaten van de landelijke waterhuishouding vasthouden. Tegenwoordig kunnen waterschap en Rijkswaterstaat met behulp van moderne technologie de boer tijdig waarschuwen sluisjes te sluiten om zo te voorkomen dat het achterland overstroomt. Tegelijkertijd kan de boer enkele van zijn weilanden tijdelijk beschikbaar stellen om te laten onderlopen, zodat die voor een paar dagen als waterreservoirs dienen voor dat overvloedige water.
“900 hectare dak op het zuiden van boerenschuren en stallen, die nog belegd kunnen worden!”
Energieleverancier
Boeren verbruiken circa vierenhalf procent van de energieproductie in Nederland, maar leveren, voornamelijk dankzij windenergie en biomassagebruik, 42 procent van de totale hernieuwbare energie, rekent de ZLTO-voorzitter voor. Door slim te organiseren is zelfs een boterham te verdienen met het leveren van energie aan het dorp of de nabij gelegen wijk. Op circa twee procent van de boerenbedrijven wordt al meer energie geproduceerd dan verbruikt. Dat wordt meer. “Niet met die landschapsvervuilende zonneweiden. In Nederland hebben we nog 900 hectare dak op het zuiden van boerenschuren, stallen en bijgebouwen, die nog belegd kunnen worden!” Steeds meer zie je ook mono-vergisting op het boerenbedrijf, waar door het behandelen van verse mest methaan en lachgas aan de mest wordt onttrokken. Daardoor daalt de uitstoot van deze twee broeikasgassen fors. Als tweede positief effect van mono-vergisting noemt de ZLTO-voorzitter, biogas. “Van één ton verse mest kan twintig kubieke meter biogas worden gemaakt. Gas dat geschikt is als volwaardige warmtebron. Dat bekent dat er dus minder gas uit de Groninger bodem hoeft te worden opgepompt.” Het derde positieve effect van mestbewerking kan gebeuren door voor de teelt van gewassen bewerkte dierlijke mest op maat te maken en met precisie-bemesting op het land uit te rijden. Zo is er minder kunstmest nodig en scheelt dat ook weer ruim vijf procent van opgepompt Groninger gas, dat anders voor de productie ervan zou worden gebruikt. “Mono-vergisting is een innovatieve techniek, die nog verder ontwikkeld zal worden. Er zit veel potentie in deze techniek.”
“Bodemgezondheid is ons fundament. Circulaire, duurzame of biobased economie zijn daarvan afgeleide zaken.”
Bodemgezondheid
Het nieuwe boeren draait om bodemgezondheid, iets dat Huijbers zeer na aan het hart ligt. “Bodemgezondheid is ons fundament. Circulaire, duurzame of biobased economie zijn daarvan afgeleide zaken.” Het gaat bij bodemgezondheid over een gezonde stofwisseling, over organische koolstofopslag, stikstofbinders etc. De ZLTO-voorzitter bepleit in Noordwest Europa te kijken hoe we een aantal cirkels in de landbouwproductie kunnen sluiten en zo minder afhankelijk te worden van import van steeds duurder wordende mineralen van buitenaf. Hij legt vervolgens uit, dat de Nederlandse bodem een overdosering bezit aan bijvoorbeeld fosfaat door het in het verleden veelvuldig uitrijden van mest van koe, varken of kip, maar ook door het ruime gebruik van kunstmest. “Dit overtollige fosfaat spoelt weg in het oppervlaktewater en uiteindelijk in zee, waar het op de bodem neerslaat. Het is dan uit ons zicht en buiten bereik voor hergebruik, maar niet uit de mondiale cirkel! Willen we dit? Het geeft grondwatervergiftiging en is verspilling van grondstoffen. Dat wil ik niet. Ik wil dat mijn kinderen en kleinkinderen hier duurzaam kunnen boeren. Het overtollige fosfaat, maar ook fosfaat uit toekomstig dieren- en mensenmest, kunnen we in Europa goed recycleren om dat elders uit te strooien, waarvan de oogst dan weer als voedsel, veevoer en in de Europese biobased economie kan worden gebruikt.”
CO2 binden
Als hij organische stoffen meer leidend maakt – zoals het binden van koolstof (CO2) en stikstof aan de bodem met organische bladresten, dan bewijst de boer de bodemvruchtbaarheid een gezonde dienst. Wordt dit systematisch gedaan dan wordt de grond vitaler: een actieve bodem kan meer water vasthouden, er spoelen minder waardevolle mineralen weg, bouwt zo een betere weerstand op en vraagt daarom minder bestrijdingsmiddelen en/of kunstmest. Deze revitalisering kan gebeuren door bladresten bij het oogsten van biet, aardappel e.a. niet te grondig van de akker te halen voor fermentatie of als grondstof in de biobased economie. Dat verarmt de grond namelijk zelf, omdat achterblijvende plantresten goede humus geven en zo een gezonde stofwisseling in de grond bevorderen. “Je kunt ook CO2 en stikstof structureel terugbrengen in de grond door duoteelt, waarbij je na de oogst in juli/augustus bijvoorbeeld mosterdzaad of bladrogge inzaait. Aan het eind van de winter worden die gewassen dan goed ondergeploegd. Doe je dit stelselmatig elk jaar, tien jaar lang, dan neemt de intrinsieke waarde van de grond met één punt toe. Ideale gezonde akkergrond heeft zes punten; in Nederland zitten we rondom de drie punten. Dat ik als boer de gevolgen van de klimaatverandering (heftige buien) kan opvangen door de bodem anders te gaan beheren, vervult me met trots”, stelt de ZLTO-voorzitter.
Biobased economie
Stadslandbouw
De Nederlandse land- en tuinbouw is stadslandbouw in zones rondom stedelijke agglomeraties Aan de ene kant heb je Randstad met vier miljoen inwoners, aan de andere kant het Ruhrgebied met twaalf miljoen inwoners. Daar tussenin ligt een zone 200 kilometer met stadslandbouw. “Boeren focussen op deze zones intensieve menshouderij, ons lokale verzorgingsgebied.”
De biobased economy begint op het boerenbedrijf. Dit vraagt van alle betrokkenen een andere manier van denken. Huijbers pleit ervoor dat de stadjers in Den Haag en het bedrijfsleven, met de boeren het debat aangaan. “Het gaat over onze grondstoffen en expertise. Doorbreek die vooringenomenheid als zou alleen de stad een duurzame dynamiek kennen.“ Landbouw is volgens hem dé oplossing, niet het probleem! “Niemand heeft de sector gevraagd of de voedselproductie in de bio-cascadering voldoende ruimte heeft.” Het baart Huijbers dan ook grote zorgen, dat iedereen nu slechts voor zijn deelstukje kiest en niet verder vooruit kijkt. Vanuit dat kortetermijn denken koketteert het ministerie van Economische Zaken met innovatiesubsidies voor bedrijven die de grondstoffen verwerken en bewerken. “Geen subsidie voor de boer! Duurzaamheid en circulaire economie vindt de politiek misschien sexy en doet het bij de kiezers goed zoals ook in de marketing van het bedrijfsleven, maar het zijn nep-oplossingen en nep-producten. Ze gaan voorbij aan een evenwichtig landbouwbeleid, want zo’n beleid is een samenlevingsbeleid!”, benadrukt Huijbers. “Het gaat ons allen aan.”
“Je moet wel het gesprek aan gaan over hoe krijgen en behouden we koolstof in de grond.“
Monocultuur en bodemverarming
Grondstofverspilling
In Duitsland dient 400.000 hectare maisteelt alléén om biovergisters te voeren, die zo methaangas maken voor duurzame warmtevoorziening. “Dat is grondstofverspilling! Met alleen het afval van mais kun je ook heel wat vergisters voeren.”
Het is begrijpelijk, dat de boer in deze ontwikkelingen kiest voor de kortetermijn, want dat is voor hem even goed geld opleveren. Geld dat hij kan gebruiken voor achterstallig onderhoud op zijn bedrijf na enkele magere jaren. “Maar deze kortzichtigheid introduceert monocultuur van gewassen, verarming van de bodem en grondstoffenverspilling.” Kijk je verder dan het hier en nu en respecteer je natuurlijke processen, zo stelt de ZLTO-voorzitter, dan maak je steeds weer de afweging: wanneer past welke toepassing in je bedrijf? De bio-cascadering komt pas tot zijn recht als je de grondstof op meerdere momenten in het productieproces kunt gebruiken. “Het gaat om en/en, niet om of/of waarbij je blijft hangen in monocultuur, het snelle geld en je de voedselproductie kannibaliseert.“
“Landbouw is de oplossing, niet het probleem!”
Politieke dierenziekten
10% export
Zijn uitgesproken mening heeft Hans Huijbers sinds kort een gewilde spreker gemaakt. Lachend vertelt hij, dat toen hij vorig jaar bij een bijeenkomst over de toekomst van agrosector van de RABObank was, hij de enige boer bleek te zijn. “Ze praten over, niet met ons, terwijl wij als agrosector tien procent van de Nederlandse export leveren.”
Huijbers advies aan Den Haag en Brussel voor de klimaattop in Parijs was: “Als je landbouw als probleem blijft framen, krijg je geen circulaire, biobased of ecologische economie. De boer ziet dan niet de noodzaak van ’t waarom, voelt de regelgeving als een dictaat en ligt dwars,” weet de ZLTO-voorzitter uit ervaring. Zeker wanneer de Europese boeren zien, hoe het in de Verenigde Staten gaat: Van zwaar gesubsidieerde graan en mais, vee-vaccinatie, matige hygiëne tot en met de chloorkip. In de EU, mogen onder druk van de Scandinavische landen en Oostenrijk sinds 1997 EU-landen bijvoorbeeld geen preventieve vee-entingen doen, zoals ook Nederland gewend was te doen. De gevolgen zijn desastreus en Huijbers somt even op: “In 1997 een uitbraak van de varkenspest, in 1999 van de vogelgriep en in 2001 van mond- en klauwzeer.” Daar kan boer Huijbers zich er over opwnden, want het gaat over zijn dieren, zijn vak en zijn expertise. “Dierenziekten zijn een politieke keuze. Haagse politici praten over, niet met ons, terwijl wij als agrosector tien procent van de Nederlandse export leveren!”
“Ze praten over, niet met ons, terwijl wij als agrosector tien procent van de Nederlandse export leveren.”
Besparende precisie-bemesting
Hij weet dat de boer met zijn reputatie van vette EU-subsidies, boterbergen, melkplassen en mestoverschotten een wereld terug te veroveren heeft. Onder druk van klimaatverandering, markt en politiek is er ook voor deze sector de laatste jaren veel veranderd. Ondanks wind-boeren, zonneboeren of biologisch boeren is dat stereotype van die ‘oude‘ boer taai, moet Huijbers toegeven. “Wanneer bijvoorbeeld een boer, juist om zijn gewas en bodem te beschermen, meerdere keren uitrijdt voor LDS, lage dosering te spuiten of zelfs ULDS, ultra lage dosering te spuiten, ziet de stadjer alleen het uitrijden. Cliché beelden van overdosering, overbemesting en groot dieselverbruik doemen op. De stadjer weet echter niet, dat het hier gaat over precisie-bemesting, waarmee veel kunstmest wordt bespaard, maar de boer wel meer moet uitrijden op zijn tractor.” En dan komt zijn eerdere genoemde voornemen: de relatie tussen boer en stadjer te herstellen weer ter sprake. “Het gaat erom te delen wat er allemaal komt kijken bij de vraag uit de markt naar producten uit de biobased economie, die duurzaam, hernieuwbaar, ecologisch of biologisch moeten zijn.”
www.zlto.nl
©Désirée Crommelin
foto’s en illustratie Inkomstenbronnen Het nieuwe boeren
©ZLTO
Geef een reactie