Warmtewet beschermt kleingebruiker bij collectieve warmtevoorziening

De Warmtewet beschermt de kleingebruiker, de consument bij collectieve, lokale en groene warmtevoorziening. Alle leveranciers van warmte – grote en kleine – moeten zich per 1 januari 2014 aanmelden bij De Autoriteit Consumenten en Markt. “De wet is niet-technologie gebonden en heeft dus betrekking op àlle manieren van warmteopwekking”, waarschuwt mr. Miriam van Ee, een van de auteurs van het boek Warmte – wet, regelgeving en toelichting*. “De Warmtewet wordt namelijk ten onrechte geassocieerd met duurzaam opgewekte energie zoals uit koude-warmteopslag (KWO), biomassa, restwarmte of geothermie. Ook de traditionele wijzen van warmteopwekking en levering van warmte vallen onder deze wet!”
Warmtewet
Nederland heeft per 1 januari a.s. naast een Elektriciteitswet en een Gaswet nu ook een Warmtewet. Voor zo ver Van Ee, partner bij Eversheds International weet, komt dat weinig voor. “Ik geloof dat er maar in een paar landen zoals Denemarken hiervan sprake is.” In Nederland was de politieke weg – vanaf 2003 naar deze wet lang en ingewikkeld. Zo was de eerste versie van de Warmtewet al gedateerd, toen deze door de Tweede en Eerste Kamer was aangenomen en in 2011 zou worden ingevoerd. Die wet legde toen nog alleen de situatie vast van hoofdzakelijk traditionele wijzen van warmteopwekking zoals stad- of blokverwarming, die geleverd werd door energiebedrijven.
Maar in het afgelopen decennium kwamen in de samenleving steeds meer kleinschalige projecten voor duurzaam opgewekte warmte op. “Voor deze kleine projecten zou de Warmtewet een te zware administratieplicht zijn. In de gewijzigde versie, die per 1 januari 2014 van kracht wordt, gelden nu de bepalingen inzake tariefbescherming, leveringszekerheid en onafhankelijk toezicht voor de kleingebruikers van alle warmteleveranciers”, benadrukt Van Ee.
Collectieve en lokale warmtevoorziening
Ervaring leert, dat lokale, kleinschalige projecten net als grootschalige projecten een enigszins dwingend karakter hebben. Ze dragen het gevaar van verplichte winkelnering bij één warmteleverancier in zich, die een monopolie ter plekke heeft. De kleingebruiker heeft geen keuze en verkeert niet in de positie over tarief etc. te onderhandelen of alternatieven te regelen. Dit in tegenstelling tot grootgebruikers die met verschillende leveranciers over de prijs, levering en oorsprong kunnen onderhandelen. Grootgebruikers vallen dan ook buiten de Warmtewet.
Ondanks de gezamenlijkheid van de vele coöperaties met milieubewuste bedoelingen moet toch ook de kleingebruiker van deze aanbieders beschermd worden, vindt de Nederlandse wetgever. Dus moeten alle warmteleveranciers zich bij de ACM per 1 januari 2014 laten registeren.
ACM
Net als de Elektriciteitswet en de Gaswet bevat de Warmtewet regels die een nadere uitwerking zijn van het in de Mededingingswet vervatte verbod op misbruik van een economische machtspositie. Het is aan De Autoriteit Consumenten en Markt toezicht te houden op tariefstelling voor de verbruiker en leveringszekerheid. “Want vergeet niet dat voor huishoudens de beschikbaarheid van warmte te beschouwen is als primaire levensbehoefte.”
Om de verbruikersgrens in de Warmtewet te bepalen is gekozen voor de omschrijving in de Gaswet, omdat deze zorgt voor de bescherming van consumenten en aansluit bij het daar geldende niet-meer-dan-anders-principe (NMDA-principe). De maximumprijs voor warmteleverantie aan de kleingebruiker is gekoppeld aan de vaststelling van de gasprijs.
Vergunningen
Levering van warmte aan kleingebruikers is voorbehouden aan vergunninghouders. Op deze vergunningplicht zijn drie ontheffingen mogelijk: 1. als de leverancier warmte aan ten hoogste tien gebruikers tegelijk levert; 2. als per jaar niet meer dan 10.000 gigajoules warmte wordt geleverd en ten derde als warmte bestemd is voor de verhuurder of eigenaar van het gebouw zelf. “Maar iedereen, hoe kleinschalig ook, moet zich per 1 januari a.s. bij de ACM aanmelden als warmteleverancier”, herhaalt Van Ee. “Voor personen die na 1 januari leverancier worden wel gelijk de vergunningsplicht met de genoemde uitzonderingen geldt.”
Groene certificering
Ook bij warmteleveranties geldt de garantie van oorsprong uit bijvoorbeeld hernieuwbare energiebronnen, zoals voorgeschreven in de EU-richtlijn Hernieuwbare energie. Deze richtlijn heeft als doel bij te dragen aan de ontwikkeling van duurzame energieopwekking. Door de duurzame herkomst van de energie aan te geven, kunnen producenten en leveranciers deze als zodanig verkopen. Deze ‘groene’ certificering van de oorsprong voor warmte uit hernieuwbare energiebronnen wordt net als bij gas en elektriciteit door de Nederlandse minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie afgegeven aan een in Nederland gevestigde producent, leverancier, handelaar of afnemer. “Maar is géén onderdeel van de Warmtewet, Gaswet of Elektriciteitswet.” Deze mogelijkheid tot certificering is nog niet in werking getreden en het is ook nog niet duidelijk wanneer dat gebeurt. Wel zal het gebeuren in toekomstige wetgeving op basis van EU-regelgeving.
Eversheds International, Advocaten en Notarissen
*Warmte – wet, regelgeving en toelichting – Miriam van Ee, Michel Chatelin en Maja van Hattem-Kuljanski, 2013 Uitgeverij Æneas
Désirée Crommelin
© duurzaamplus.nl
afbeelding uit boek Warmtewet
Geef een reactie